Start Learning Dutch in the next 30 Seconds with
a Free Lifetime Account

Or sign up using Facebook
Word Image
Essential Adverbs Of Frequency And Time
20 words
Word Image
Essential Adverbs Of Frequency And Time
20 words
vroeg
(a)
early
zelden
(a)
rarely
In april regent het vaak en in augustus maar zelden.
It rains often in April, but rarely in August.
al
(a)
already
altijd
(a)
always
Hij is altijd laat.
He is always late.
nooit
(a)
never
Ze spreekt nooit ziekelijk over anderen.
She never speaks ill of others.
nu
(a)
now
Wat wil je nu gaan doen?
What do you want to do now?
vaak
(a)
often
Ontmoet je hem vaak?
Do you meet him often?
gewoonlijk
(a)
usually
Wortels zijn gewoonlijk oranje van kleur.
Carrots are usually orange in color.
soms
(a)
occasionally
nog
(a)
still
gelijk
(a)
immediately
normaliter
(a)
generally
frequent
(a)
frequently
dagelijks
(a)
daily
zelden
(a)
seldom
soms
(a)
sometimes
Soms heb ik gelijk.
Sometimes I'm right.
dan
(a)
then
laat
(a)
late
spoedig
(a)
soon
ooit
(a)
ever
0 Comments
Top