Start Learning Dutch in the next 30 Seconds with
a Free Lifetime Account

Or sign up using Facebook
Word Image
Phrases Your Parents Always Say in Dutch
16 words
Word Image
Phrases Your Parents Always Say in Dutch
16 words
Wees voorzichtig
(e)
Be careful.
Wees stil.
(s)
Be quiet.
Ik hou van je.
(s)
I love you.
Doe je huiswerk!
(s)
Do your homework!
Stop.
(s)
Stop.
Gedraag je.
(s)
Behave.
Ga naar bed.
(s)
Go to bed.
Ik tel tot drie.
(s)
I'm going to count to three.
Zet nu de tv uit.
(s)
Turn the TV off now.
Wat zei je?
(s)
What did you say?
Haal je broek omhoog.
(s)
Pull your pants up.
Ik maak geen grapje.
(s)
I'm not kidding.
Wat zei ik nou net?
(s)
What did I just say?
Niet rennen binnen!
(s)
No running inside!
Heb je je tanden gepoetst?
(s)
Did you brush your teeth?
Doe de deur dicht.
(s)
Close the door.
0 Comments
Top