Vocabulary (Review)

Learn New Words FAST with this Lesson’s Vocab Review List

Get this lesson’s key vocab, their translations and pronunciations. Sign up for your Free Lifetime Account Now and get 7 Days of Premium Access including this feature.

Or sign up using Facebook
Already a Member?

Lesson Notes

Unlock In-Depth Explanations & Exclusive Takeaways with Printable Lesson Notes

Unlock Lesson Notes and Transcripts for every single lesson. Sign Up for a Free Lifetime Account and Get 7 Days of Premium Access.

Or sign up using Facebook
Already a Member?

Lesson Transcript

In this video, you'll learn 20 of the most common words and phrases in Dutch.
Hi everybody, my name is Thomas.
Welcome to The 800 Core Dutch Words and Phrases video series!
This series will teach you the eight hundred most common words and phrases in Dutch.
Ok! Let's get started! First is…
1.
(NORMAL SPEED)
hond
(NORMAL SPEED)
"dog"
(NORMAL SPEED)
hond
(SLOW)
hond
(NORMAL SPEED)
"dog"
(NORMAL SPEED)
Honden lijken soms op hun baasjes.
(NORMAL SPEED)
"Dogs sometimes resemble their owners."
(SLOW)
Honden lijken soms op hun baasjes.
2.
(NORMAL SPEED)
kat
(NORMAL SPEED)
"cat"
(NORMAL SPEED)
kat
(SLOW)
kat
(NORMAL SPEED)
"cat"
(NORMAL SPEED)
Mijn kat deed vanmiddag een dutje.
(NORMAL SPEED)
"My cat took a nap this afternoon."
(SLOW)
Mijn kat deed vanmiddag een dutje.
3.
(NORMAL SPEED)
hamster
(NORMAL SPEED)
"hamster"
(NORMAL SPEED)
hamster
(SLOW)
hamster
(NORMAL SPEED)
"hamster"
(NORMAL SPEED)
Hamsters houden ervan om overdag te slapen.
(NORMAL SPEED)
"Hamsters like to sleep during the day."
(SLOW)
Hamsters houden ervan om overdag te slapen.
4.
(NORMAL SPEED)
warm
(NORMAL SPEED)
"warm"
(NORMAL SPEED)
warm
(SLOW)
warm
(NORMAL SPEED)
"warm"
(NORMAL SPEED)
De soep moet warm zijn.
(NORMAL SPEED)
"The soup must be warm."
(SLOW)
De soep moet warm zijn.
5.
(NORMAL SPEED)
regen
(NORMAL SPEED)
"rain"
(NORMAL SPEED)
regen
(SLOW)
regen
(NORMAL SPEED)
"rain"
(NORMAL SPEED)
De regen valt op de straat.
(NORMAL SPEED)
"The rain is falling on the street."
(SLOW)
De regen valt op de straat.
6.
(NORMAL SPEED)
tomaat
(NORMAL SPEED)
"tomato"
(NORMAL SPEED)
tomaat
(SLOW)
tomaat
(NORMAL SPEED)
"tomato"
(NORMAL SPEED)
Is een tomaat een fruit of een groente?
(NORMAL SPEED)
"Is a tomato a fruit or a vegetable?"
(SLOW)
Is een tomaat een fruit of een groente?
7.
(NORMAL SPEED)
aardbei
(NORMAL SPEED)
"strawberry"
(NORMAL SPEED)
aardbei
(SLOW)
aardbei
(NORMAL SPEED)
"strawberry"
(NORMAL SPEED)
Je kunt het hele jaar door aardbeien kopen maar ze smaken het best in de zomer.
(NORMAL SPEED)
"You can buy strawberries all year round, but they taste best in summer."
(SLOW)
Je kunt het hele jaar door aardbeien kopen maar ze smaken het best in de zomer.
8.
(NORMAL SPEED)
kers
(NORMAL SPEED)
"cherry"
(NORMAL SPEED)
kers
(SLOW)
kers
(NORMAL SPEED)
"cherry"
(NORMAL SPEED)
Een populair fruitbier is bier met kersensmaak.
(NORMAL SPEED)
"Beer with a cherry flavor is a popular kind of fruit beer."
(SLOW)
Een populair fruitbier is bier met kersensmaak.
9.
(NORMAL SPEED)
kind
(NORMAL SPEED)
"child"
(NORMAL SPEED)
kind
(SLOW)
kind
(NORMAL SPEED)
"child"
(NORMAL SPEED)
Een kind moet iedere dag naar school.
(NORMAL SPEED)
"A child must go to school every day."
(SLOW)
Een kind moet iedere dag naar school.
10.
(NORMAL SPEED)
vriend
(NORMAL SPEED)
"friend"
(NORMAL SPEED)
vriend
(SLOW)
vriend
(NORMAL SPEED)
"friend"
(NORMAL SPEED)
Een vriend is iemand die je totale vrijheid geeft om jezelf te zijn.
(NORMAL SPEED)
"A friend is someone who gives you total freedom to be yourself."
(SLOW)
Een vriend is iemand die je totale vrijheid geeft om jezelf te zijn.
11.
(NORMAL SPEED)
volwassen
(NORMAL SPEED)
"adult"
(NORMAL SPEED)
volwassen
(SLOW)
volwassen
(NORMAL SPEED)
"adult"
(NORMAL SPEED)
Je bent volwassen als je de leeftijd van 18 jaar hebt bereikt.
(NORMAL SPEED)
"You are an adult when you have reached the age of 18."
(SLOW)
Je bent volwassen als je de leeftijd van 18 jaar hebt bereikt.
12.
(NORMAL SPEED)
fiets
(NORMAL SPEED)
"bicycle"
(NORMAL SPEED)
fiets
(SLOW)
fiets
(NORMAL SPEED)
"bicycle"
(NORMAL SPEED)
Die fiets is van haar.
(NORMAL SPEED)
"That bicycle is hers."
(SLOW)
Die fiets is van haar.
13.
(NORMAL SPEED)
auto
(NORMAL SPEED)
"car"
(NORMAL SPEED)
auto
(SLOW)
auto
(NORMAL SPEED)
"car"
(NORMAL SPEED)
De auto staat tussen de andere auto's.
(NORMAL SPEED)
"The car is among the other cars."
(SLOW)
De auto staat tussen de andere auto's.
14.
(NORMAL SPEED)
motorfiets
(NORMAL SPEED)
"motorcycle"
(NORMAL SPEED)
motorfiets
(SLOW)
motorfiets
(NORMAL SPEED)
"motorcycle"
(NORMAL SPEED)
Hij heeft twee auto's en een motorfiets.
(NORMAL SPEED)
"He has two cars and a motorcycle."
(SLOW)
Hij heeft twee auto's en een motorfiets.
15.
(NORMAL SPEED)
scooter
(NORMAL SPEED)
"scooter"
(NORMAL SPEED)
scooter
(SLOW)
scooter
(NORMAL SPEED)
"scooter"
(NORMAL SPEED)
Die scooter gaat hard.
(NORMAL SPEED)
"That scooter goes fast!"
(SLOW)
Die scooter gaat hard.
16.
(NORMAL SPEED)
boot
(NORMAL SPEED)
"boat"
(NORMAL SPEED)
boot
(SLOW)
boot
(NORMAL SPEED)
"boat"
(NORMAL SPEED)
De boot drijft op het water.
(NORMAL SPEED)
"The boat floats on the water."
(SLOW)
De boot drijft op het water.
17.
(NORMAL SPEED)
kwal
(NORMAL SPEED)
"jellyfish"
(NORMAL SPEED)
kwal
(SLOW)
kwal
(NORMAL SPEED)
"jellyfish"
(NORMAL SPEED)
De kwallen dobberen in het water.
(NORMAL SPEED)
"The jellyfish are bobbing in the water."
(SLOW)
De kwallen dobberen in het water.
18.
(NORMAL SPEED)
kreeft
(NORMAL SPEED)
"lobster"
(NORMAL SPEED)
kreeft
(SLOW)
kreeft
(NORMAL SPEED)
"lobster"
(NORMAL SPEED)
De kreeft zit op een rots.
(NORMAL SPEED)
"The lobster is on the rock."
(SLOW)
De kreeft zit op een rots.
19.
(NORMAL SPEED)
krab
(NORMAL SPEED)
"crab"
(NORMAL SPEED)
krab
(SLOW)
krab
(NORMAL SPEED)
"crab"
(NORMAL SPEED)
Twee krabben lopen over een rots.
(NORMAL SPEED)
"Two crabs are walking on a rock."
(SLOW)
Twee krabben lopen over een rots.
20.
(NORMAL SPEED)
schildpad
(NORMAL SPEED)
"turtle"
(NORMAL SPEED)
schildpad
(SLOW)
schildpad
(NORMAL SPEED)
"turtle"
(NORMAL SPEED)
De zeeschildpad zwemt in de zee.
(NORMAL SPEED)
"The sea turtle is swimming in the sea."
(SLOW)
De zeeschildpad zwemt in de zee.
Well done! In this lesson, you expanded your vocabulary and learned 20 new useful words.
See you next time!
Tot ziens.

Comments

Hide