Vocabulary (Review)

Learn New Words FAST with this Lesson’s Vocab Review List

Get this lesson’s key vocab, their translations and pronunciations. Sign up for your Free Lifetime Account Now and get 7 Days of Premium Access including this feature.

Or sign up using Facebook
By clicking Join Now, you agree to our Terms of Use, Privacy Policy, and to receive our email communications, which you may opt out at any time.
Already a Member?

Lesson Notes

Unlock In-Depth Explanations & Exclusive Takeaways with Printable Lesson Notes

Unlock Lesson Notes and Transcripts for every single lesson. Sign Up for a Free Lifetime Account and Get 7 Days of Premium Access.

Or sign up using Facebook
By clicking Join Now, you agree to our Terms of Use, Privacy Policy, and to receive our email communications, which you may opt out at any time.
Already a Member?

Lesson Transcript

In this video, you'll learn 20 of the most common words and phrases in Dutch.
Hi everybody, my name is Thomas.
Welcome to The 800 Core Dutch Words and Phrases video series!
This series will teach you the eight hundred most common words and phrases in Dutch.
Ok! Let's get started! First is…
1.
(NORMAL SPEED)
ziekte
(NORMAL SPEED)
"illness"
(NORMAL SPEED)
ziekte
(SLOW)
ziekte
(NORMAL SPEED)
"illness"
(NORMAL SPEED)
Ik ben vanwege die ziekte veel gewicht verloren.
(NORMAL SPEED)
"I lost a lot of weight because of the illness."
(SLOW)
Ik ben vanwege die ziekte veel gewicht verloren.
2.
(NORMAL SPEED)
verkoudheid
(NORMAL SPEED)
"cold"
(NORMAL SPEED)
verkoudheid
(SLOW)
verkoudheid
(NORMAL SPEED)
"cold"
(NORMAL SPEED)
Dat is een nare verkoudheid.
(NORMAL SPEED)
"That is a nasty cold."
(SLOW)
Dat is een nare verkoudheid.
3.
(NORMAL SPEED)
letsel
(NORMAL SPEED)
"injury"
(NORMAL SPEED)
letsel
(SLOW)
letsel
(NORMAL SPEED)
"injury"
(NORMAL SPEED)
Auto-ongelukken zijn een hoofdoorzaak bij letsel.
(NORMAL SPEED)
"Car accidents are a leading cause of injury."
(SLOW)
Auto-ongelukken zijn een hoofdoorzaak bij letsel.
4.
(NORMAL SPEED)
medicijn
(NORMAL SPEED)
"medicine"
(NORMAL SPEED)
medicijn
(SLOW)
medicijn
(NORMAL SPEED)
"medicine"
(NORMAL SPEED)
De dokter gaf me een medicijn tegen mijn maagpijn.
(NORMAL SPEED)
"The doctor gave me medicine for my stomach pain."
(SLOW)
De dokter gaf me een medicijn tegen mijn maagpijn.
5.
(NORMAL SPEED)
pijn
(NORMAL SPEED)
"pain"
(NORMAL SPEED)
pijn
(SLOW)
pijn
(NORMAL SPEED)
"pain"
(NORMAL SPEED)
De vrouw heeft pijn.
(NORMAL SPEED)
"The woman is in pain."
(SLOW)
De vrouw heeft pijn.
6.
(NORMAL SPEED)
koorts
(NORMAL SPEED)
"fever"
(NORMAL SPEED)
koorts
(SLOW)
koorts
(NORMAL SPEED)
"fever"
(NORMAL SPEED)
Hij heeft 39 graden koorts.
(NORMAL SPEED)
"He has a fever of 102 degrees."
(SLOW)
Hij heeft 39 graden koorts.
7.
(NORMAL SPEED)
raam
(NORMAL SPEED)
"window"
(NORMAL SPEED)
raam
(SLOW)
raam
(NORMAL SPEED)
"window"
(NORMAL SPEED)
De man is het raam aan het dichtdoen.
(NORMAL SPEED)
"The man is closing the window."
(SLOW)
De man is het raam aan het dichtdoen.
8.
(NORMAL SPEED)
alcohol
(NORMAL SPEED)
"alcohol"
(NORMAL SPEED)
alcohol
(SLOW)
alcohol
(NORMAL SPEED)
"alcohol"
(NORMAL SPEED)
Deze drankjes bevatten alcohol.
(NORMAL SPEED)
"These drinks contain alcohol."
(SLOW)
Deze drankjes bevatten alcohol.
9.
(NORMAL SPEED)
maaltijd
(NORMAL SPEED)
"meal"
(NORMAL SPEED)
maaltijd
(SLOW)
maaltijd
(NORMAL SPEED)
"meal"
(NORMAL SPEED)
De chef is een maaltijd aan het maken.
(NORMAL SPEED)
"The chef is making a meal."
(SLOW)
De chef is een maaltijd aan het maken.
10.
(NORMAL SPEED)
mist
(NORMAL SPEED)
"fog"
(NORMAL SPEED)
mist
(SLOW)
mist
(NORMAL SPEED)
"fog"
(NORMAL SPEED)
De stad is bedekt met mist.
(NORMAL SPEED)
"The city is covered in fog."
(SLOW)
De stad is bedekt met mist.
11.
(NORMAL SPEED)
hagel
(NORMAL SPEED)
"hail"
(NORMAL SPEED)
hagel
(SLOW)
hagel
(NORMAL SPEED)
"hail"
(NORMAL SPEED)
Er is hagel aan het vallen.
(NORMAL SPEED)
"Hail is falling."
(SLOW)
Er is hagel aan het vallen.
12.
(NORMAL SPEED)
onweersbui
(NORMAL SPEED)
"thunderstorm"
(NORMAL SPEED)
onweersbui
(SLOW)
onweersbui
(NORMAL SPEED)
"thunderstorm"
(NORMAL SPEED)
De onweersbui licht het donkere bos op.
(NORMAL SPEED)
"The thunderstorm is lighting up the dark forest."
(SLOW)
De onweersbui licht het donkere bos op.
13.
(NORMAL SPEED)
aquarium
(NORMAL SPEED)
"aquarium"
(NORMAL SPEED)
aquarium
(SLOW)
aquarium
(NORMAL SPEED)
"aquarium"
(NORMAL SPEED)
Ik vind het leuk om te zien hoe alle vissen in het aquarium zwemmen.
(NORMAL SPEED)
"I love to watch all the fish swim at the aquarium."
(SLOW)
Ik vind het leuk om te zien hoe alle vissen in het aquarium zwemmen.
14.
(NORMAL SPEED)
voetbal
(NORMAL SPEED)
"soccer"
(NORMAL SPEED)
voetbal
(SLOW)
voetbal
(NORMAL SPEED)
"soccer"
(NORMAL SPEED)
Voetbal is ‘s werelds meest populaire sport.
(NORMAL SPEED)
"Soccer is the world's most popular sport."
(SLOW)
Voetbal is ‘s werelds meest populaire sport.
15.
(NORMAL SPEED)
dierentuin
(NORMAL SPEED)
"zoo"
(NORMAL SPEED)
dierentuin
(SLOW)
dierentuin
(NORMAL SPEED)
"zoo"
(NORMAL SPEED)
De bezoekers van de dierentuin kijken naar de giraffe.
(NORMAL SPEED)
"The zoo visitors are watching the giraffe."
(SLOW)
De bezoekers van de dierentuin kijken naar de giraffe.
16.
(NORMAL SPEED)
ritprijs
(NORMAL SPEED)
"fare"
(NORMAL SPEED)
ritprijs
(SLOW)
ritprijs
(NORMAL SPEED)
"fare"
(NORMAL SPEED)
Hoeveel bedraagt de ritprijs van de bus?
(NORMAL SPEED)
"How much is the bus fare?"
(SLOW)
Hoeveel bedraagt de ritprijs van de bus?
17.
(NORMAL SPEED)
bushalte
(NORMAL SPEED)
"bus stop"
(NORMAL SPEED)
bushalte
(SLOW)
bushalte
(NORMAL SPEED)
"bus stop"
(NORMAL SPEED)
De vrouwen wachten bij een bushalte
(NORMAL SPEED)
"The women are waiting at the bus stop."
(SLOW)
De vrouwen wachten bij een bushalte
18.
(NORMAL SPEED)
gram
(NORMAL SPEED)
"gram"
(NORMAL SPEED)
gram
(SLOW)
gram
(NORMAL SPEED)
"gram"
(NORMAL SPEED)
De appel weegt 157 gram.
(NORMAL SPEED)
"The apple weighs 157 grams."
(SLOW)
De appel weegt 157 gram.
19.
(NORMAL SPEED)
meter
(NORMAL SPEED)
"meter"
(NORMAL SPEED)
meter
(SLOW)
meter
(NORMAL SPEED)
"meter"
(NORMAL SPEED)
De benen van de volwassen vrouw meten een meter lang.
(NORMAL SPEED)
"The adult woman's leg measures one meter."
(SLOW)
De benen van de volwassen vrouw meten een meter lang.
20.
(NORMAL SPEED)
kilometer
(NORMAL SPEED)
"kilometer"
(NORMAL SPEED)
kilometer
(SLOW)
kilometer
(NORMAL SPEED)
"kilometer"
(NORMAL SPEED)
Hij liep tien kilometer.
(NORMAL SPEED)
"He walked ten kilometers."
(SLOW)
Hij liep tien kilometer.
Well done! In this lesson, you expanded your vocabulary and learned 20 new useful words.
See you next time!
Tot ziens.

Comments

Hide